Rechtdoor. Zo zou je deze overgangsetappe kunnen omschrijven. Gisteren staken we de Transalpina over. Morgen steken we de Transfăgărășan over. Beide zijn iconische bergpassen in Transsylvanië. Vandaag maken we de verbinding, ten zuiden van Transsylvanië en de Karpaten, in Oltenië.
Het noorden van Oltenië. Daar liggen 6 horizontale rijen van kloven, en daar verticaal doorheen lopen brede valleien met een lappendeken van smalle percelen landbouwgrond en ki-lo-meters-lange kaarsrechte wegen. Meestal vlak, soms golvend. En het ene dorpje na het andere. Daarom gaat het vandaag dus hoofdzakelijk… rechtdoor.
De eerste helft van de rit is dat globaal naar beneden (ik moet iets te vaak in de remmen gaan, en ga er weer even alleen vandoor), de tweede helft globaal naar boven, maar altijd golvend. En met twee langere beklimmingen.
Qua schoonheid zijn de dorpen in niets te vergelijken met de unieke dorpjes onder Sibiu. De invloed van Duitstaligen die in de middeleeuwen van Vlaanderen en Duitsland naar Transsylvanië kwamen, is dáár prachtig zichtbaar.
Maar Oltenië daarentegen, dat was Walachije. Dat vormde samen met Moldavië het begin van Roemenië in de 19e eeuw. En alles is hier anders dan in Transsylvanië. Geen Sachisch-Duitse invloeden, maar de eigen Roemeense cultuur.
Voor noordelijke ogen minder mooi, maar als je goed kijkt, vind je ook hier schoonheid. Hier en daar prachtige weelderige huizen met gewelven en torens. Van de notabelen van het dorp vroeger.
Het zijn rechte wegen van per dorp zeker 2 km lang, langs de kant de huisjes met hun fruitbomen, en de elektriciteitskabels met de wirwar van draden.
De eerste 40 km rijden we dus door 1 van de valleien tussen de rijen kloven. Een van de dorpen daar is Lăpușata. Dit dorp zou graag met het Vlaamse ADR (organisator van deze fietsreis) samenwerken rond thuiszorg voor de oudere inwoners, zoals buurgemeente Lădești (die al decennialang verbroederd is met het Kempense dorp Balen). We worden ontvangen door de burgemeester. Met frisdrank en koekjes.
‘Dit was een mijngebied’, zegt de burgervader. ‘Maar sinds de mijnen sloten, is deze streek in recessie. Veel jonge mensen emigreren naar Spanje, Italië en Duitsland. Ook naar België. Hier wonen dus vooral oudere mensen en die hebben ouderenzorg nodig. Onze dorpen liggen verder van grotere steden. Er is dus veel thuiszorg nodig. In dit dorp is er op dit moment geen ouderenzorg.’
ADR steunt die thuiszorg. En probeert ook met de Roemeense regering te communiceren, opdat die zélf zou investeren in thuiszorg voor de eigen bevolking.
1 keer moeten we van de ene vallei naar de andere, dwars over een klovenrij dus. En dat betekent: steil klimmen. Aan de andere kant rijden we tot het einde van de vallei: de rivier de Olt.
Een bijzondere rivier, want het is de enige rivier die dwars door de Karpaten breekt van noord naar zuid.
We steken de Olt over en stoppen voor het middagmaal. Dan begint het tweede deel van de rit: 30 km in licht stijgende lijn. Hoofdzakelijk… rechtdoor. Maar wel rustig. Geen autoverkeer, heerlijk landelijk, mooi golvend. Zo golvend dat je de golven in het wegdek voor je kan zien.
Nooit te steil, zodat de weg aanvoelt als een achtbaan. Een stuk dat er qua schoonheid ver bovenuit steekt in een voor de rest bescheiden rit op dat vlak.
10 km voor het einde wacht ons nog een ferme klim van 3,5 km. De groep valt meteen uit elkaar. Boven op de top wachten Paul en Ria met de laatste bevoorrading. Het is 33 graden en echt puffen op die zware beklimming. Ik zoek een plek in de schaduw, bij Roemeense vrouwen die langs de kant van de weg bosbessen verkopen.
De afdaling tot aan het hotel zou opnieuw een kans bieden tot een potje hardrijden. Maar dat is buiten het wegdek gerekend. Hier zijn we getuige van de gruwelijke staat van sommige Roemeense wegen.
Over zo’n hobbelparcours moet je navigeren tussen gevaarlijk diepe putten en groeven. Toch gaat het hard, samen met Chris en Ivan geef ik toch gas zo goed en kwaad als het kan.
Het hotel ligt in Curtea de Argeș, een van de oudste steden van Roemenië en lange tijd hoofdstad van Walachije.
Na een douche kijken we koers en zien we hoe Evenepoel de rode trui verovert in het Baskenland. En bezoeken we de kathedraal, een van de beroemdste gebouwen in Roemenië, gebouwd in de 16e eeuw. Hier ligt een indrukwekkende resem aan prinsen en koningen van Walachije en Roemenië begraven.
In ons hotel kunnen we een ander Roemeens erfgoed zien: de typische volksmuziek, op een feest.
Maar we moeten slapen. Want morgen wacht een volgende oversteek van de Karpaten, van zuid naar noord deze keer, over de beroemde Transfăgărășan. ‘Mooiste weg ter wereld’, wordt daarover wel eens gezegd. Morgen meer.